Waar staan we nu?
Vanaf de vaststelling van de RES 1.0 in 2021 werken we aan de uitvoering ervan. Om te beoordelen of de afspraken, projecten en zoekgebieden haalbaar zijn vanuit wet- en regelgeving is gedurende 2022 en 2023 een milieueffectrapport opgesteld: de planMER RES GMR. Ook zijn we in 2022 gestart met periodieke monitoring en coördineren we het traject rond integraal programmeren vanuit de RES.
Om invulling te geven aan de afspraak voor de opwek van 1,62 TWh duurzame elektriciteit in 2030, zijn binnen de regio 22 zoekgebieden vastgesteld voor het opwekken van zonne-energie en 7 zoekgebieden voor windenergie. In praktijk valt een aantal zoekgebieden voor zon en wind samen en loopt een aantal zoekgebieden in elkaar over.
Veel zonne-energie en te weinig windenergie voor het elektriciteitsnet
De afgelopen jaren is het aantal zonnepanelen in de regio enorm gegroeid. Deels door een flinke groei aan zonnepanelen op woningen, maar vooral doordat het aantal zonnevelden sterk is toegenomen. Het gevolg is dat we op zonnige dagen en in de zomermaanden enorm veel vragen van onze elektriciteitsnetten.
Het overaanbod van zonne-energie zorgt voor een toenemende onbalans op het regionale elektriciteitsnet. Om die onbalans op te lossen is aanzienlijk meer windenergie nodig. Ook in de afspraken van de RES 1.0 was de onbalans in vermogen (MW) tussen zon (89%) en wind (11%) erg groot. De regio heeft zichzelf daarom de opdracht gegeven de verhouding tussen wind- en zonne-energie sterk te verbeteren.
In de Notitie Energiesysteem van mei 2023 gaf netbeheerder Liander, voor ieder onderstation in de regio aan, een (zeer sterke) voorkeur te hebben voor extra windenergie. Dit om het elektriciteitsnet richting de toekomst betrouwbaar en betaalbaar te houden. De uitdaging is dan ook om nieuwe zoekgebieden voor windenergie te identificeren en hier met gemeenten afspraken over te maken.
Windenergie per gemeente
In een aantal gemeenten zijn goede kansen voor windenergie om het doel 1,62 TWh grootschalige duurzame elektriciteitsopwek in 2030 te behalen. Met name in de gemeenten Beuningen, Druten, Duiven, Heumen, Lingewaard, Overbetuwe, Wijchen en Zevenaar. Op basis van het milieueffectonderzoek hebben deze gemeenten aangegeven stappen te zetten voor de ontwikkeling van windenergie. Wat die stappen zijn, verschilt per gemeente en hangt af van de lokale situatie.