Alles over Netcongestie: uitgelegd voor inwoners

Als regio staan we voor grote uitdagingen. Denk aan de woningcrisis waarvoor veel nieuwe woningen nodig zijn. De uitbreiding van bedrijventerreinen om economische activiteiten op peil te houden. De overgang naar duurzamere woningen, bedrijven, industrie en landbouw. Deze ontwikkelingen gaan steeds sneller en vragen om meer ruimte op het elektriciteitsnet. Het gaat zelfs zo snel dat het energiesysteem het op dit tempo niet kan bijhouden, waardoor het net ‘te vol’ raakt. Dit noemen we netcongestie. Netcongestie kan leiden tot uitval van stroom en vertraging van projecten. Om dit tegen te gaan is er actie nodig.

Hoe werkt het stroomnet nou precies?
Het stroomnet is als een wegennetwerk voor elektriciteit, waardoor het van de plek waar het wordt opgewekt naar de plekken waar het wordt gebruikt kan reizen. Het is essentieel voor ons dagelijks leven. 

Netbeheerders zijn verantwoordelijk voor het stroomnet. Elektriciteit wordt opgewekt in grote centrales, via zonneparken en windmolens. Dan wordt het via hoogspanningslijnen getransporteerd door heel Nederland naar onderstations. Daar wordt de hoogspanning omgezet naar middenspanning en via kabels naar steden en dorpen Intern gebruik gebracht. In wijken en buurten wordt de spanning in transformatorhuisjes verder verlaagd tot laagspanning. Die stroom komt bij huizen (en kleine bedrijven en maatschappelijke instellingen) binnen in de meterkast en zo kun je thuis apparaten met een stekker aansluiten op het elektriciteitsnetwerk. Inmiddels wekken ook steeds meer consumenten en lokale energiecoöperaties zelf energie op uit bijvoorbeeld zon en wind. Daarom maken netbeheerders het net geschikt voor tweerichtingsverkeer.

Kort samengevat:

Het stroomnet in Nederland is vol. Dat komt doordat de overgang naar duurzame elektriciteit de afgelopen jaren steeds sneller is gegaan. Ook zijn we steeds meer op hetzelfde moment stroom gaan gebruiken. Er wordt hard gewerkt om het stroomnet te vergroten, maar dat is een enorme klus en duurt jaren. We moeten daarom ook allemaal - industrie, bedrijven en huishoudens - slimmer met elektriciteit omgaan.

Wat kun je nu zelf al doen? 

Wat doet de RES nu al?

Grootverbruikers, zoals bedrijven, en duurzame opwekprojecten in de provincie Gelderland hebben nu al dagelijks last van netcongestie. Liander (de regionale netbeheerder) en Tennet (de landelijke netbeheerder) werken aan oplossingen voor deze problemen. Daarbij richten ze zich op het uitbreiden van het elektriciteitsnet voor de komende 10 jaar en het slimmer gebruik maken van de ruimte die er is.

Liander kijkt ook al verder vooruit naar de periode van 2030-2050, om te voorkomen dat we in de toekomst weer in dezelfde situatie terechtkomen. Ze werken samen met gemeenten, bedrijven en andere betrokkenen om slimme keuzes te maken voor een betrouwbaar energiesysteem voor de lange termijn. Dit wordt ook wel regionaal programmeren genoemd.

Wat is regionaal programmeren?

Bij regionaal programmeren brengen de Groene Metropoolregio en Liander alle plannen van de 16 gemeentes in de Regionale Energiestrategie (RES) samen, zodat we een goed overzicht hebben van wat er op korte en lange termijn speelt en op ons afkomt. Dit helpt ons te zien hoe plannen samenvallen en waar problemen kunnen ontstaan in het gebruik van het elektriciteitsnet. Vervolgens kunnen we als gemeenten samen met Liander slimme oplossingen bedenken om de problemen kleiner te maken. Ook wordt het energienet uitgebreid. Op dit moment is dit nog steeds niet voldoende en hebben we dus last van netcongestie. Daarom moeten we prioriteiten stellen in wat wel en niet mogelijk is in de fysieke ruimte en het energienet. Als regio bieden we ondersteuning tijdens gesprekken tussen verschillende partijen en stellen we samen de regels op voor het prioriteren.

 

Hoe werkt het stroomnet eigenlijk?
Het stroomnet in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; het hoogspanningsnet, het middenspanningsnet en het laagspanningsnet. Bedrijven die veel stroom nodig hebben zijn aangesloten op het hoog- en middenspanningsnet. Huizen, kleine bedrijven en maatschappelijke instellingen zoals scholen (dat noemen we kleinverbruikers) zijn aangesloten op het laagspanningsnet.

Wat is het probleem?
Het stroomnet is vol. Daarmee bedoelen we dat de stroomkabels en andere onderdelen van het stroomnet aan hun maximale capaciteit zitten en er niet meer elektriciteit door de kabels past voor bijvoorbeeld een nieuw bedrijf, een school of nieuwe woonwijk. Dat komt omdat de problemen op het hoogspannings- en middenspanningsnet ook impact hebben op het laagspanningsnet. En we gebruiken ook steeds meer op dezelfde momenten veel stroom, waardoor het stroomnet vol raakt. Huishoudens hebben bijvoorbeeld een elektrische auto, koken elektrisch, hebben meer elektrische apparaten en/of verwarmen het huis nu met een warmtepomp of zijn van plan dat binnenkort te gaan doen. En bedrijven hebben bijvoorbeeld koelingen, elektrische vrachtwagens of bestelbusjes, maar ook verlichting en computers verbruiken veel stroom.

We hebben genoeg elektriciteit om aan de vraag te voldoen want we wekken veel energie op met windmolens en zonnepanelen. Maar op specifieke momenten kan het netwerk van kabels en stations de grote hoeveelheden stroom op dat moment niet aan, waardoor er file op het net ontstaat. Dit gebeurt op het laagspanningsnet vooral op piekmomenten, tussen 16 en 21 uur.

Het hoog- en middenspanningsnet zit bijna in heel Nederland al vol. Dat betekent dat bedrijven en organisaties die nieuw zijn of meer stroom willen gebruiken op een wachtlijst komen. Voor de huizen is ruimte op het stroomnet gereserveerd, maar ook het laagspanningsnet raakt steeds voller. Dat maakt het plannen van bijv nieuwbouwwijken heel moeilijk.

Wat merk je van het volle stroomnet in de woonwijk?
Op het stroomnet in woonwijken ontstaat ook file. Als we niets doen, kunnen bijvoorbeeld de lampen gaan knipperen of gaan apparaten stuk doordat ze teveel of te weinig stroom krijgen. Of er ontstaan Intern gebruik langere wachttijden voor een aansluiting voor nieuwe woningen of woningen die een zwaardere aansluiting willen. In het ergste geval kan de stroom uitvallen in straten, buurten of wijken.

Hoe lossen we het probleem op?
De overheid wil samen met andere partijen zorgen dat er altijd voldoende stroom geleverd kan worden. De overheid en netbeheerders zijn daarom allereerst bezig met het zo snel mogelijk vergroten en uitbreiden van het stroomnet. Dit is een hele grote operatie en er zijn veel werkzaamheden nodig om dit voor elkaar te krijgen. Ook in woonwijken moeten er veel straten open gemaakt worden om dikkere kabels te leggen. En er moeten heel veel transformatorhuisjes in de wijken bijkomen. Het vergroten van het stroomnet duurt jaren.

Maar het vergroten en uitbreiden van het net is niet voldoende. Daarom moeten we het stroomnet ook slimmer gaan gebruiken. Bijvoorbeeld door minder stroom te gebruiken tijdens de ‘spitsmomenten’ tussen 16 en 21 uur. Daar kunnen we allemaal bij helpen. Bijvoorbeeld door bedrijven die met elkaar afspreken wie wanneer veel stroom gebruikt. Of door huishoudens door dat apparaten en systemen zoals laadpalen zo in te stellen dat ze automatisch hun stroomverbruik afstemmen op de capaciteit van het stroomnet.

Wat kun je nu al zelf doen?
We moeten voorkomen dat we allemaal op hetzelfde moment veel stroom gebruiken, maar dit verspreiden over de dag. Zo kan jij helpen om netcongestie (op piekmomenten) zoveel mogelijk te voorkomen:

  • Energie besparen is altijd een goed idee. Kijk op Zet ook de knop om voor tips en ideeën.
  • Verbruik – als dat kan - zo min mogelijk stroom tussen 16 en 21 uur. Zet bijvoorbeeld je wasmachine of vaatwasmachine en andere elektrische apparaten ruim voor 16 uur, of na 21 uur aan.
  • Voor mensen met een elektrische auto: laad je auto als het kan niet tussen 16 en 21 uur, maar doe dit bijvoorbeeld ’s nachts. Ook als het zonnig weer is en zonnepanelen in de wijk veel stroom produceren is het een goed moment om te laden.
  • Voor mensen die een warmtepomp overwegen: een hybride warmtepomp in plaats van een volledig elektrische warmtepomp kan de druk op het stroomnet verminderen. Omdat de hybride versie minder stroom gebruikt en overschakelt op gas als het heel koud is. Toch levert ook de hybride warmtepomp gasbesparing op. 

Welke rol spelen zonnepanelen bij het volle stroomnet en de oplossing?
Zonnepanelen wekken stroom op. Alle stroom die niet meteen gebruikt wordt, wordt teruggeleverd aan het stroomnet zodat andere gebruikers die stroom kunnen gebruiken. Op hele zonnige dagen wordt er veel meer stroom opgewekt dan verbruikt. Het stroomnet loopt daardoor vol en de stroomkabels kunnen alle stroom niet kwijt. Als je zonnepanelen hebt, kun je dat merken doordat omvormers uitvallen, waardoor je soms tijdelijk geen stroom kunt terugleveren. Dit gebeurt nu bij een klein aantal huishoudens, maar als we niets doen kan dit aantal snel toenemen. Als je zonnepanelen op het dak hebt, kun je helpen door de stroom die je opwekt meteen te gebruiken. Dus overdag en op zonnige momenten de wasmachine, vaatwasmachine en andere apparaten aanzetten en als je een elektrische auto of fiets hebt, deze dan op te laden.