De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen heeft een nieuw, multimodaal netwerkmanagementkader opgesteld. Het kader helpt de verschillende verkeersstromen in onze regio te regelen. Met als uiteindelijke resultaat dat onze regio bereikbaar, leefbaar en veilig blijft. Het kader beschrijft onder andere welke typen wegen, zoals een provinciale weg of een snelle fietsroute, voorrang krijgen bij het laten doorstromen van verkeer. In het kader is dus ook de fiets opgenomen, waarin we als regio koploper zijn.
Het multimodale netwerkmanagementkader is een belangrijke basis waarmee wegbeheerders in onze regio het verkeer optimaal kunnen regelen. Zo’n basis is onmisbaar, omdat er steeds meer mensen komen; mensen die op pad gaan. Willen we onze regio bereikbaar, leefbaar en veilig houden, dan moeten we ervoor zorgen dat al deze reisbewegingen slim en gericht gemanaged worden. Daarvoor is het nodig dat we weten:
- waar deze mensen naartoe reizen
- waar ze vandaan komen
- via welke wegen ze reizen
- met welk vervoermiddel ze reizen
Dit is onderzocht en vastgelegd in het netwerkmanagementkader. Vervolgens hebben we bepaald welke weg er voorrang krijgt als er op twee kruisende wegen veel drukte is. Ook hebben we bepaald welk type vervoermiddel voor mag als twee verschillende typen elkaar moeten kruisen. Bijvoorbeeld wie er als eerste en/of langste een groen verkeerslicht krijgt. Het gaat hierbij dus om het aanpassen van instellingen van de verkeerslichten. Het netwerkmanagementkader houdt rekening met ov, fietsers, auto’s en voetgangers. We zijn als regio een koploper in Nederland dat we een netwerkmanagementkader hebben opgesteld waarin ook de fiets is meegenomen.
Fiets gaat voor auto bij regionaal verkeer
Er zijn twee prioriteitenlijsten vastgesteld: één voor het regionale verkeer (buiten de bebouwde kom en in de kleine kernen) en één voor het stedelijke verkeer (binnen de bebouwde kom van grotere kernen). In het regionale verkeer ligt de focus op het faciliteren van verkeer tussen en naar de toplocaties. Bijvoorbeeld het verkeer naar een groot bedrijventerrein. De doorgaande snelweg en de afritten hebben hierbij de hoogste prioriteit. Daarna hebben de regionale verbindingen voor ov, fiets en auto prioriteit. Waarbij geldt: ov de hoogste prioriteit, daarna de fiets, daarna de auto. Na de regionale verbindingen krijgt het ontsluiten van de kernen prioriteit. In dezelfde volgorde: ov, fiets en auto.
Ook voor het stedelijke verkeer, dus binnen de bebouwde kom van grotere kernen, hebben de (afritten van) de doorgaande snelweg de hoogste prioriteit. De prioriteitsvolgorde daarna is: ov op stedelijke verbindingswegen, auto op stedelijke verbindingswegen (zoals de S100 in Nijmegen en de Apeldoornseweg in Arnhem), fiets, voetgangers en daarna pas de auto op de overige wegen.
In samenwerking opgesteld
Deze prioriteitsvolgorde is een uitgangspunt. Wegbeheerders, bijvoorbeeld gemeenten, kunnen besluiten om lokaal van de volgorde af te wijken. Hierbij is wel afgesproken dat de wegbeheerder deze afwijking motiveert bij het Regionaal VerkeersManagement Team Arnhem-Nijmegen (RVMT). Dit team bestaat uit alle wegbeheerders uit onze regio Arnhem-Nijmegen: gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat. Het RVMT managet het verkeer in reguliere situaties en bij bijzondere situaties als wegwerkzaamheden, ongelukken of evenementen. Het nieuwe kader vormt dan ook de leidraad voor het RVMT.
Uiteraard hebben we bij het bepalen van de prioriteiten rekening gehouden met het beleid van de wegbeheerders: Rijk, provincie en gemeenten.
Rekening houden met hubs
Het nieuwe kader houdt ook rekening met diverse (toekomstige) mobiliteitsontwikkelingen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van multimodale hubs, waar overstappen op een duurzamer vervoermiddel mogelijk is, en vervoersconcepten als Mobility as a Service. De rol van de multimodale hubs is belangrijk in het kader. Waar mogelijk stimuleren we de overstap van auto naar ov of fiets aan de randen van de stad, zodat we het autoverkeer binnen de steden beperkten.
Vervolgstap: meten en weten
Het kader is bovendien een eerste stap om inzicht te krijgen in de locaties waar er structureel knelpunten zijn voor de auto, het ov of de fiets. We willen hiervoor een multimodaal referentiekader uitwerken. Dit referentiekader kwantificeert het gewenst functioneren van het netwerk in meetbare indicatoren als gemiddelde snelheid of reistijd, betrouwbaarheid, stiptheid of gemiddelde wachttijd. Met het referentiekader kunnen we de huidige situatie meten en structurele knelpunten vaststellen. Om deze structurele knelpunten in kaart te brengen, bepalen we welke bronnen al beschikbaar zijn en welke informatie we nog missen. Door meer informatie op te halen, kunnen we meer meten en dus weten waar knelpunten zijn in het netwerk van auto, openbaar vervoer en fiets.
Lees ook het hele document: