De mobiliteitsopgaven die voortkomen uit onze Verstedelijkingsstrategie, zorgen voor fikse uitdagingen. Bedenk alleen al wat er gebeurt met de bereikbaarheid als onze regio verder verstedelijkt. En wat te denken van de sociale kant van het mobiliteitsvraagstuk? Juist daarover gaat de workshop ‘Mobiliteitstransitie en ongelijkheid in bereikbaarheid’.
“Eigenlijk hebben we tot nu toe vooral geïnvesteerd in het op orde houden van onze bestaande infrastructuur. De aandacht ging uit naar de mobiliteit van mensen die al een auto hebben of gemakkelijk met het openbaar vervoer kunnen”, zegt Hans Voerknecht, strateeg in duurzame bereikbaarheid. Hij is de oprichter van ‘Een nieuwe kijk’ en heeft in opdracht van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen onderzoek gedaan naar onder meer de kansen en uitdagingen als het gaat om mobiliteit en bereikbaarheid van onze regio. Hij legt de deelnemers aan de workshop uit dat voor een grote groep mensen bereikbaarheid echt een groot issue is. De cijfers heeft hij paraat: “Zestig procent van de mensen met een laag inkomen heeft geen auto.” Haarscherp geeft hij het dilemma aan: “Als we ons blijven focussen op het optimaliseren van de mobiliteit van mensen met een auto, slaan we een grote groep over. De vraag is: hoe regelen we ook voor deze groep de bereikbaarheid?”
Lessen uit Amsterdam
Dat dit vraagstuk ook op andere plekken in Nederland speelt, blijkt uit het verhaal van Emiel Reiding, directeur van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Hij neemt de aanwezigen mee in de aanpak van zijn regio. Zo vertelt hij dat ook onze hoofdstedelijke omgeving niet voor iedereen goed bereikbaar is. “Vaak denken mensen dat de regio Amsterdam alleen stedelijk is, maar dat is niet zo. Je gaat al heel snel de polder in.” Hij neemt luchthaven Schiphol als voorbeeld. Het is een plek met veel werk. Maar hoe kom je er als je in de polder woont en geen auto hebt? Dan kun je wel op Schiphol willen werken, maar is het praktisch gezien niet mogelijk. Reiding haalt nog een extra dimensie aan: het gevoel van veiligheid. Een baan op Schiphol betekent vaak ook werk in de late avonduren, nacht en vroege ochtend. Stel dat er wel ov-verbindingen zijn, dan kan het toch niet prettig voelen om met de trein of bus naar het werk te gaan. “Het gevoel van veiligheid belemmert dan ook de bereikbaarheid”, stelt de directeur.
Busabonnement voor minima
De workshop maakt duidelijk dat het bij bereikbaarheid niet alleen over mobiliteit gaat. Ook werk is er nauw mee verbonden. Of bijvoorbeeld leefbaarheid. In de paneldiscussie die op de inleidingen van Reiding en Voerknecht volgt, wordt dieper op de oplossingen ingezoomd. Ook Marco van Burgsteden, kenniswerker bij CROW, wethouder Antoinette Maas van het Land van Cuijck en Cilia Daemen, wethouder van de gemeente Nijmegen, schuiven aan. Laatstgenoemde vertelt dat de gemeente Nijmegen al jaren een busabonnement heeft voor 65-plussers. Sinds twee jaar krijgen ook mensen met een inkomen tot 130 procent van het sociaal minimum het abonnement aangeboden. “Afgelopen jaar maakten ruim tienduizend mensen gebruik van deze mogelijkheid. Je ziet dat het bereik ineens een stuk groter is”, geeft ze aan. Ook werkgevers kunnen bijdragen. Onder meer door medewerkers een goede reiskostenvergoeding te bieden. “Dat kan voor mensen echt het verschil maken om bij het bedrijf te komen werken”, klinkt het. En: “Met personeelsregelingen zijn medewerkers te verleiden met de fiets naar het werk te komen.”
Niet voor ‘losers’
Nog veel meer voorbeelden komen voorbij, zoals de campagne ‘Slim en Schoon onderweg’ of een fietsenregeling voor sociale minima. Waarbij ook gedacht is aan een fietsenwerkplaats, waar mensen hun fiets tegen geringe kosten kunnen laten repareren. “Want anders heeft een fiets nog weinig zin. Als de fiets stuk is, blijft ‘ie in de schuur staan omdat mensen het geld niet hebben voor de reparatie.” Nog een idee: fietsen framen als ‘stoer’. “Dus fietsen is niet iets voor ‘losers’, maar juist stoer. Misschien kunnen we hier iets op bedenken”, wordt in de paneldiscussie geopperd.
Goede handvatten
Duidelijk is dat de workshop een interessant en relevant thema aansnijdt. “Het gesprek helpt ons prioriteiten te stellen”, reageert wethouder Cilia Daemen na afloop. Ze geeft aan dat het onderzoek van Hans Voerknecht voor de regio ook erg belangrijk is. “Het rapport geeft ons goede handvatten voor de uitwerking van onze regionale agenda”, zegt ze. Dat gesprek vindt onder meer plaats binnen de opgave Verbonden Regio, waarvan Daemen ook deel uitmaakt. “Wat vandaag ook duidelijk heeft gemaakt, is dat we het echt concreet moeten maken. Alleen zo komen we de ongelijkheid in bereikbaarheid tegemoet en krijgen we de mobiliteitstransitie voor elkaar.”