Hoe ambitieus kunnen we zijn met bouwprojecten? We willen projecten ontwikkelen die circulair, conceptueel, energiezuinig, biobased en ook nog betaalbaar zijn, maar kan dat ook? Kunnen we toegevoegde maatschappelijke waarde ook financieel waarderen? Het zijn vragen die de gemoederen steeds meer bezighouden. Tijdens de workshop ‘Hoe groen kunnen we bouwen, nu en in de toekomst’ werpen Erwin van der Krabben en Thomas Rau er hun licht op.
Erwin van der Krabben is hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de Radboud Universiteit. Thomas Rau is architect en medeoprichter van Madaster, het kadaster voor materialen en producten. De workshop staat onder leiding van Cobouw-journalist Thomas van Belzen, die de twee sprekers én de aanwezigen en de zaal uitdaagt met misschien wel de onmogelijke vraag: hoe groen kunnen we bouwen? “Want”, zegt de journalist er zelf bij, “een vraag als deze valt in dezelfde categorie als ‘wat is de toekomst’ of ‘wat is geluk’.”
Grip op de grond
Van der Krabben laat zich er niet door uit het veld slaan. Hij betreedt als eerste het podium om de aanwezigen mee te nemen in het heikele dilemma ‘grip op de grond’. Oftewel: hoe gaan we het groen bouwen betalen? Hij schetst dat bij bouwprojecten vaak veel geld wordt verdiend. En toch zijn deze projecten te duur. “Groen bouwen is leuk, maar het lukt alleen als we grip hebben op de grond. En dat hebben we op dit moment niet”, geeft de hoogleraar aan. Hij legt uit dat de verwerving van grond een te groot deel van de kosten bepaalt. Voor woningbouw is vaak landbouwgrond nodig. Om die grond te kunnen aankopen, moet eerst de bestemming worden gewijzigd. En dat maakt de grond een stuk duurder. Juist deze toekomstige waardestijging van de grond lekt weg; die opbrengsten komen immers terecht bij de toekomstige vastgoedeigenaren.
Grondpolitiek
Van der Krabben benadrukt dat het geen nieuw probleem is. Hij vraagt er al zo’n dertig jaar aandacht voor. Zelfs de politiek waagt zich er liever niet aan. Het kabinet Den Uyl viel in 1977 door het conflict over de grondpolitiek. Het heeft daarna tot afgelopen jaar geduurd voordat het onderwerp weer op de politieke tafel kwam. Het is demissionair minister Hugo de Jonge die het op dit moment aandurft met nieuw grondbeleid te komen, als vehikel om de woningbouwambities in ons land uitvoerbaar te maken. Zelf ziet Van der Krabben nog een andere kans: de maatschappelijke waardeontwikkeling van grond. Stel dat de CO2 die vrijkomt bij woningbouw wordt verkocht aan de markt, dan ontstaan er volgens hem extra baten die goed bruikbaar zijn voor onze groene bouwambities.
Erfpacht
Voor gemeenten is volgens de hoogleraar erfpacht een kans. “Gemeenten kunnen de opbrengsten uit erfpacht inzetten voor duurzame ontwikkelingen”, legt hij uit. Het innen van de erfpacht zou dan via een soort OZB-constructie kunnen. Wel is er een ‘maar’. Van der Krabben: “Gemeenten moeten wel eigenaar worden van de grond. Dat betekent durven investeren in de aankoop van grond. De kosten gaan voor de baat uit.”
Mindchange
Dan is het de beurt aan Thomas Rau, die constateert dat zijn voorganger de ‘hoe-vraag’ van het workshopthema heeft behandeld. Aan hem de opgave om op de ‘wat-vraag’ in te zoomen. Hij gooit direct de knuppel in het hoenderhok. “Groen bouwen is echt een slecht idee”, vindt hij. Dé grote opdracht is in zijn ogen: transformeren. Dat vraagt om gedragsverandering. Rau houdt een vurig pleidooi voor intelligenter bouwen. Hij wil dat we ons echt gaan beseffen dat we als mens ‘gast zijn op aarde’. “Niets is van ons. Vanuit die gedachte moeten we onze economie opnieuw inrichten”, zegt hij. Om eraan toe te voegen: “Deze mindchange leidt tot climate change. Het begint bij onszelf.”
Anders kijken naar afval
Gelukkig heeft hij de nodige voorbeelden paraat, om te laten zien dat er genoeg mogelijkheden zijn. Hij nodigt de aanwezigen uit anders te kijken naar afval. “Afval is een verzameling van materialen zonder identiteit. Dus waardeloos. Ga je het scheiden, krijgt afval identiteit. Dus waarde”, zegt hij. Volgens Rau is afval het laatste restje van het oude systeem. Hoe we afval dan echt in waarde kunnen omzetten, legt hij uit aan de hand van het materialenpaspoort. Op het beeldscherm verschijnt een foto van een vervallen fabrieksgebouw. Voor de kenners: in Duiven. Alle materialen in het gebouw is geïnventariseerd en vastgelegd in een materialenpaspoort. Vervolgens zijn deze materialen hergebruikt in het nieuwe gebouw dat Alliander op deze plek heeft neergezet. Rau: “Deze materialen hoefden dus niet opnieuw ingekocht te worden. Dus wat je opschrijft, is waardevol.”
165.312 schroeven
Een ander voorbeeld ter illustratie van de mindchange is de gedachte dat alles tijdelijk is. “Dus ook een gebouw”, meldt Rau de aanwezigen. Hij wijst naar het beeldscherm waarop inmiddels een nieuwe foto is verschenen. “In dit gebouw zitten 165.312 schroeven. Als het gebouw niet meer nodig is, kan het zo weer uit elkaar worden geschroefd.”
Benutten van de grondwaarde
Dan nog een link naar het verhaal van Van der Krabben. Ook Rau heeft nagedacht over het benutten van de grondwaarde. Zijn idee is om huiseigenaren de mogelijkheid te bieden de grond van hun woning te verkopen. Om daarna de opbrengst te gebruiken voor verduurzaming van de woning. Het idee kan een oplossing zijn voor minder draagkrachtige bewoners. Toch wordt dit idee geen realiteit, zegt Rau spijtig. “Het idee strandde bij de Belastingdienst; we kwamen terecht bij de afdeling Ongewenste Transacties.”
Experiment
Om zijn punt nog een keer duidelijk te maken, neemt Rau zijn publiek mee in een experiment. Hij vertelt dat hij een van de stukken van Beethoven achterstevoren heeft laten spelen. Hij laat de aanwezigen het resultaat horen. Het klinkt niet eens verkeerd. “Dít is hoe we moeten bouwen. Dus niet groen bouwen, maar circulair bouwen”, aldus de architect.
Op een andere manier kijken
De voordrachten van de twee sprekers smaken naar meer. De toegift in deze workshop is dan ook een panelgesprek waarbij naast beide sprekers ook wethouder Cathelijne Bouwkamp van de gemeente Arnhem en Marcel de Ruiter van Vastgoed VanWonen aanschuiven. Het verhaal van Van der Krabben en Rau spreekt de wethouder aan. “Groen bouwen is dat je op een andere manier moet kijken naar wat je bij de bouw gebruikt. Je moet aan de voorkant kijken naar wat je aan de achterkant wilt bereiken.” Ze is hoopvol voor de toekomst. “Als bestuurders maken wij elke dag keuzes over onze ruimte. Als je heel slim gaat kijken, zie je dat er nog heel veel ruimte is.”
Financieringskansen
De Ruiter heeft een aanvulling op het verhaal van Van der Krabben. Hij ziet financieringskansen. “Van het energieneutraal maken van de woning profiteert vooral de bewoner. Heb je het over klimaatneutraal maken van de woning, dan profiteert iedereen daarvan. Als je zo naar het vraagstuk kijkt, ontstaan er extra mogelijkheden voor de financiering”, zegt hij. De panelleden zijn het met elkaar eens: “Het helpt om met elkaar over deze onderwerpen na te denken. Voorbeelden laten zien dat het echt anders kan”, klinkt het. “We moeten het gesprek niet uit de weg gaan”, vinden de panelleden. Tot besluit: “Het kan beter. Bedenk dit bij elk bouwproject.”