Actueel

BVO DRAN: “Publieke mobiliteit gaat om de behoefte van onze inwoners”

  • Actueel
  • BVO DRAN: “Publieke mobiliteit gaat om de behoefte van onze inwoners”
Datum: 02 mei 2024

Het openbaar vervoer in onze regio staat onder druk. Er is steeds minder geld beschikbaar voor het ov. Het gevolg, er rijden minder bussen. Daardoor zijn meer mensen aangewezen op vraagafhankelijk vervoer zoals de regiotaxi. De 18 gemeenten in onze regio werken samen aan het regionale doelgroepenvervoer. Hiervoor is de Bedrijfsorganisatie Doelgroepenvervoer Regio Arnhem-Nijmegen (BVO-DRAN) opgericht. We spreken directeur Math van den Beucken over de toekomst van publieke mobiliteit ten opzichte van doelgroepenvervoer.

Math van den Beucken is sinds 2018 directeur/secretaris van BVO-DRAN en is daarnaast bestuurslid van de Vereniging voor Doelgroepenvervoer Nederland (VDVN).

Kun je iets meer vertellen over BVO DRAN en de samenwerking met de gemeenten uit de regio?

“BVO DRAN is verantwoordelijk voor het doelgroepenvervoer van de 18 gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen. Wat wij vooral doen is  contractbeheer, kennisdeling, deskundigheidsbevordering en inspelen op regionale  en landelijke ontwikkelingen met betrekking tot het  doelgroepenvervoer voor de gemeenten. We zijn verantwoordelijk voor aanbestedingen en verzorgen in samenwerking met de gemeenten  de beoordelingen en de gunning daarvan. Als bedrijfsvoeringsorganisatie zijn we beleidsarm, maar in afstemming met de GMR adviseren en ondersteunen we de gemeenten wel bij beleidsontwikkeling. De besluitvorming daarover ligt bij de gemeenten zelf.”

“Elke gemeente heeft specifieke wensen voor het vervoer. Die wensen brengen wij samen met de gemeenten in kaart en daarbij houden we ook rekening met landelijke ontwikkelingen. Samen met de betreffende gemeente maken we een voorspelling voor de kosten. De kosten van vervoer nemen ieder jaar toe. Deels doordat in algemene zin kosten stijgen, deels doordat meer mensen gebruik maken van het doelgroepenvervoer. Hoe meer mensen er gebruik van maken, hoe meer het de gemeente kost. Daarom is het belangrijk dat we weten op welk bedrag we gaan uitkomen. Niets is zo vervelend om er later achter te komen dat er geld te kort is. Op basis van de wensen en de te verwachten kosten maken we een concept kaderbrief met begrotingsuitgangspunten en die leggen we aan de gemeenten voor. Die kunnen dan besluiten om deze uitgangspunten te volgen of daarvan af te wijken. Aan de hand daarvan maken we een totaalbegroting per gemeente die door gemeenteraden wordt vastgesteld.”

De provincie heeft steeds minder geld beschikbaar voor openbaar vervoer. In hoeverre heeft dat invloed op jullie organisatie?

“Naast leerlingenvervoer verzorgen we ook vraagafhankelijk vervoer. En daarmee kunnen we een brug slaan naar het openbaar vervoer. Op het moment dat er minder bussen rijden in de kernen, maak je het moeilijk voor met name inwoners met een beperking en senioren om het ov te gebruiken. Daardoor zijn ze sneller aangewezen op doelgroepenvervoer. Daartegenover staat dat onze vervoersorganisatie een goede aanvulling kan zijn op het huidige ov.”

“Van 2017 tot 2022 hebben wij met zes andere regionale vervoersorganisaties in de provincie Gelderland aanvullend openbaar vervoer verzorgd, ook wel bekend als het OV-vangnet. Sinds 2022 is  het OV-vangnet vervangen door HaltetaxiRRReis dat door de provincie zelf wordt georganiseerd. Dat was een grote teleurstelling voor ons, want wij hadden makkelijk de stap kunnen maken om deur-tot-deurvervoer wat we nu doen te combineren met halte-tot-haltevervoer. We rijden met meer dan 500 voertuigen per dag, daar zitten ook een aantal lege stoelen bij. Het is jammer dat we die lege plekken niet kunnen vullen met ‘gewone’ reizigers. Dat vind ik een gemiste kans. Bovendien is het wat bijzonder dat twee overheden die vergelijkbaar vervoer aanbieden binnen dezelfde regio dit niet in samenwerking organiseren.”

Hoe zouden publieke mobiliteit en openbaar vervoer dichterbij elkaar kunnen komen?

“We moeten  bij publieke mobiliteit de mobiliteitsvraag integraal benaderen. Door met elkaar mobiliteitsbehoeften te bundelen, kunnen we op een efficiëntere manier mobiliteit aanbieden. Dat is niet alleen duurzamer, maar scheelt ook nog in kosten. Publieke mobiliteit omvat  meer dan HaltetaxiRRReis of vraagafhankelijk vervoer. De kracht zit het in de integrale benadering van de gehele mobiliteitsketen . Wat mij betreft laten we de huidige kaders waarbinnen wij werken los en moeten we meer vanuit een functionele gedachte samenwerken.”

“We staan nu in de voorfase van een discussie over publieke mobiliteit. Op het moment dat daarover gesproken wordt, kijken vervoerders, gemeenten en de provincie direct naar hun eigen portemonnee. Laat dat toch eens los, denk ik dan. De vraag die centraal zou moeten staan is ‘Waar zijn de inwoners mee geholpen?’  Laten we eerst kijken wat er nodig is en hoe we dat samen willen organiseren. Daarna kunnen we rationele keuzes maken. En pas daarna kijken we naar de kosten. Als het gaat om publieke mobiliteit, moet het om de onze inwoners gaan die zich graag willen verplaatsen.”

Even wat anders, in hoeverre rijden jullie zero-emissie en liggen daar nog uitdagingen?

“Inmiddels rijdt zo’n 40% van onze voertuigen elektrisch. De reden waarom dit niet méér is, is simpel. De benodigde elektrische rolstoelbussen zijn maar beperkt beschikbaar, een stuk duurder en vanwege de beperkte actieradius niet geschikt voor dit vervoer. Zero-emissie rijden leidt nou eenmaal tot hogere vervoerskosten. Wat het lastig maakt is dat de vervoerskosten ten laste komen van het  zorgbudget . Dan vraag ik mij af ‘is het redelijk dat we dit allemaal ten laste brengen van het budget voor het sociaal domein?’ Arnhem en Nijmegen zijn  actief met milieuzones. Met die gemeenten zijn we in overleg  tijdelijke ontheffingen mogelijk te maken voor taxivoertuigen op fossiele brandstof. . We moeten met zijn allen kijken naar de praktische haalbaarheid van ontwikkelingen. En soms betekent dat, dat we zaken anders moeten organiseren. Wij, als organisator van het doelgroepenvervoer, in samenwerking met vervoerders, gemeenten, provincie, Rijksoverheid en bedrijven.”

“Een andere uitdaging  is de laadinfrastructuur voor zero emissie voertuigen en problemen met de netcongestie. Op dit moment hebben wij daar nagenoeg nog geen last van. Het wordt natuurlijk wel spannend  als we de komende drie jaren naar 100% zero-emissie gaan, maar daarover spreken we ook met de gemeenten en de provincie. Tegelijkertijd wil ik ervoor waken dat de capaciteit op het elektriciteitsnet niet als excuus wordt ingezet om dingen niet meer te doen. Onze focus moet liggen op wat we wél kunnen, het inventariseren van knelpunten en zorgen voor creatieve oplossingen.  We kunnen vaak meer dan we denken.”

De GMR heeft geen direct betrokkenheid bij BVO DRAN. Hoe zie jij de relatie tussen de GMR en BVO DRAN?

“We dienen beiden de belangen van de inwoners uit de regio Arnhem-Nijmegen.  De GMR werkt meer op strategisch en organisatorisch niveau, waar de BVO DRAN vooral organisatorisch en operationeel bezig is op een specialistisch onderdeel, namelijk het doelgroepenvervoer.  Onze kracht ligt bij het daadwerkelijke doelgroepenvervoer dat wij aanbieden. Zowel de GMR als de BVO DRAN staan ten dienste van de samenwerkende  gemeenten die vooral beleidsmatig en organisatorisch te werk gaan. Daarnaast is duurzaamheid ook een belangrijk thema. Zowel voor ons, als voor de gemeenten en de GMR. De aandacht voor de ontwikkelingen met betrekking tot  zero emissie is zo versnipperd  dat een strakkere coördinatie nodig is. Mijn zorg is dat deze versnippering ook een afbreukrisico is voor de ontwikkelingen in het kader van publieke mobiliteit.  Mijn oproep aan  gemeenten is dan ook om ook de ontwikkelingen met betrekking tot zero emissie en publieke mobiliteit regionaal op te pakken en daarvoor de GMR  te gebruiken. Bij deze gezamenlijke aanpak sluiten wij als BVO DRAN graag aan.”

“Als bestuurslid van de landelijke vereniging voor doelgroepenvervoer volg ik de landelijke ontwikkelingen op de voet, maar breng ik ook gemeentelijke belangen in. Gemeentelijke belangen zijn belangen van haar inwoners. Publieke mobiliteit stopt niet bij gemeentelijke of regionale grenzen. In onze grensgebieden zelfs niet binnen de landsgrens.   Voor de meest functionele oplossingen zullen  óók wij het lef moeten hebben over onze grenzen heen te gaan.”

BVO DRAN

BVO DRAN is een vervoersorganisatie en brengt de belangen van deelnemers samen op het gebied van aanvullend vervoer. Dit vervoer rijdt sinds 2016 onder de naam AVAN (Aanvullend Vervoer Arnhem-Nijmegen). Het houdt rekening met de mogelijkheden van de reizigers en hun sociale netwerk. In de vervoersorganisatie sturen en beheersen de gemeenten samen de uitvoering en ondersteunende processen voor dit aanvullend vervoer.


Gerelateerd nieuws